Participatieve planningsprocessen: Wie, hoe, wat

Participatieve planning: WAAROM, HOE, WAT

Een goed schoolgebouw ondersteunt het onderwijzen en leren. De opdracht om een nieuw schoolgebouw te ontwikkelen doet automatisch de vraag rijzen hoe een school zich haar toekomstige koers voorstelt. Het is verleidelijk om te beginnen met een lijst van dingen die nodig zijn in het gebouw ( WAT). Het resultaat is een mengelmoes van verlangens waarvan de samenhang en de noodzaak niet altijd duidelijk zijn.

Door de WAAROM als uitgangspunt te nemen en deze te gebruiken om een inspirerend, gastvrij perspectief te beschrijven, kunnen alle stukjes op hun plaats vallen. Simon Sinek’s “Golden Circle” model beschrijft deze relatie tussen “waarom, hoe, wat”.

De handleiding volgt dit idee. Alle workshops zijn gestructureerd volgens de categorieën visie(WHY), strategie(HOW) en concretisering(WHAT) en aangevuld met de volgende twee onderwerpen.

Voor een goede start van het proces moet er een “band” van alle deelnemers met elkaar en met het onderwerp tot stand worden gebracht.

Het doel van het proces is de deelnemers inspirerende perspectieven te bieden en hun resultaten te vergelijken met wat anderen over hen hebben gedacht.

Voorbeeld: De 24-uurs leerruimte

Een voorbeeld van waarom-hoe-wat is het 24-uursproject “Lern-Raum” (leerruimte), zoals dat bijvoorbeeld plaatsvond aan de Joseph-Beuyss-Gesamtschule (Düsseldorf) en het Anne-Frank-Berufskolleg (Münster).

De 24 uur bestaan uit wisselende werkvormen die passen bij de energie van de aanwezigen. De aanwezigen vertegenwoordigen de hele school, van de directie tot de leerlingen.

In de 24-uurs vergadering zorgen samenwerking, toekomstgericht denken en creativiteit voor het succes van de vergadering, onder toezicht van de procesbegeleider. Tijdens de bouw en de organisatie zorgde deze persoon ook voor de nodige inspiratie, d.w.z. informatie van buiten naar binnen.

In je eentje met de anderen

In de regel kennen de deelnemers elkaar al. Dus vraag ik hen wat hen inspireert om in het onderwijs te werken. Het is niet iets waar je vaak over praat. Daarbij probeer ik hun enthousiasme voor het onderwijs aan te wakkeren; want onderwijs is een belangrijk en prachtig beroep. Daarom kiezen de deelnemers aan het begin van een workshop een educatief citaat dat hen aanspreekt of schrijven zij hun eigen educatieve motto uit.

Methode

Een projectleerruimte is een leersituatie waarin mensen van elkaar leren. Meteen aan het begin leggen we uit hoe de dag is opgebouwd en waarom de methode wordt gebruikt. Deze informatie helpt om alle deelnemers te motiveren en te betrekken.

Een terugkerend E-workshop element is de Prisma tabel. Deze methode is gebaseerd op de ideeën van Prof. Clare W. Graves en benadert elke vraag vanuit zes invalshoeken. Elk perspectief heeft zijn eigen kleur.
De kleuren paars en blauw geven zekerheid en structuur weer: leren van gisteren.

Groen en geel zijn meer op de toekomst gericht: Tot morgen.

Rood en oranje gaan graag snel aan de slag: vandaag handelen.

Met deze aanpak worden alle individuele sterke punten gebundeld tot een echte leergemeenschap waarin mensen van elkaar leren.

WAAROM-fase (visie)

In de waarom-fase moedig ik iedereen aan om vrij te denken. Zelfs als je met gekke ideeën komt, kan er een goede gedachte achter zitten. Het resultaat bestaat uit beginpunten en referentiebeelden.
Met de pedagogische visie als uitgangspunt, zijn er de perspectieven : Schoolklimaat

  • Kwaliteit van het onderwijs
  • Diversiteit
  • lerende organisatie
  • Prestaties en
  • Verantwoordelijkheid

De deelnemers werken in groepen en vergelijken hun resultaten met de onderzoeksresultaten van Prof. O. Köller (De Excellente School). Dan werkt iedereen aan ideeën over de ideale leerruimte. Op die manier kunnen de deelnemers ‘beginnen waar ze willen en ook schriftelijk reageren op de gedachten van anderen.

HOE-fase (strategie)

In de How-fase wordt nagegaan hoe de functies in een ideale situatie kunnen worden gecombineerd.

Het is belangrijk het juiste evenwicht te vinden tussen veiligheid, uitdaging en gemeenschapszin. Aan het begin van deze ronde leggen we uit waarom de ideeën van Prof. S. Kagan (Afstemmen, Rekken, Vieren) een goede basis vormen voor deze fase.

Het doel is uit te zoeken wat bij elkaar hoort en waarom. Dit leidt tot verschillende modellen of scenario’s, die alle voortvloeien uit de veronderstellingen van de vorige rondes. Het onderzoek van modellen en scenario’s in de hoe-fase kan ook nog leiden tot een aanvulling of aanpassing van de uitgangspunten.

De discussie leidt tot een voorkeursmodel. Dit is belangrijke informatie voor architecten.

WAT-fase (concretisering)

Op de tweede dag gaat de groep verder met het werk. Alle resultaten en modellen zijn zichtbaar aanwezig, de herinneringen aan raadplegingen en discussies zijn nog vers. De concretisering is een toetsing van de uitgangspunten; zo nodig worden deze aangepast. Het proces van visie tot concreet resultaat genereert veel positieve energie en verankert de principes in het geheugen van de aanwezigen. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verdeling van de klassen in bestaande en nieuwe gebouwen, de inrichting van ontmoetingsplaatsen en nog veel meer.

Het project Leerruimte wordt afgesloten met afspraken over communicatie, gegevensverwerking en follow-up.

Alternatief

Een alternatief voor een 24-uurs projectleerruimte is het proces op te splitsen in drie afzonderlijke sessies. Dit heeft voor- en nadelen.

Voordelen

  • betere afspraken
  • Tijd om te internaliseren
  • mogelijke studiereis tussen stap 2 en 3.

Nadelen

  • Meer energie voor de deelnemers
  • minder terugkoppelingsmogelijkheden tussen de drie fasen
  • langere procestijd
  • te abstract voor de eerste sessie

Het succes van elke fase wordt bepaald door de factoren samenwerking, vooruitdenken en creativiteit. En deze factoren worden sterk beïnvloed door de structuur van de workshops, de verscheidenheid aan onderwijsmethoden, de energetische samenstelling en de vaardigheden van de workshopleider In het handboek wordt dit nader toegelicht.

gepubliceerd CC BY-NC-SA